vrijdag 28 september 2012

Ziek, toch gezond

Rillen en extreem zweten wisselden elkaar af. Apathisch zat ik in het dokterskamertje, de zijkanten van mijn keel enorm opgezet. Ik voelde me ziek, had een flinke pil geslikt om met een krachtloze slakkengang naar het ziekenhuis te fietsen. Geen wachtenden voor me, ook geen chirurg. De mammacareverpleegkundige deelde meteen mee dat de MRI en mammografie er goed uitzagen. Ze onderzocht me nog handmatig en stelde vragen. Ze was heel aardig, ik niet, ik wilde weer naar huis, m'n bed in. En dat heb ik ook gedaan. Maarten heeft Jip van school opgehaald en samen hadden ze een mooie bos bloemen meegenomen, omdat ik ziek ben en toch gezond.

woensdag 19 september 2012

Het leven gaat door

En zo probeer ik niet te veel stil te staan bij het tot nu toe jaarlijkse MRI- en mammografieonderzoek. Perfect getimed, precies op de woensdag dat er geen schrijfcursus is.

Met gezonde tegenzin vertrek ik in een heerlijke ochtendzon op de fiets naar het ziekenhuis. Een joggingbroek in de tas en een schone onderbroek voor het geval ik per ongeluk in m'n broek zou plassen. Ik meld me en mag als eerste naar wachtruimte tien, bij de balie rechtsaf. De hele gang is leeg. Alles is netjes opgeruimd, ergens staat een plastic bak op de grond met wat tijdschriften erin. Ik graai, maar word tegelijkertijd al geroepen.

De laborante is ontzettend vriendelijk en meelevend. Ze bekijkt mijn borsten en zegt dat het er goed uit ziet. Behalve twee verschillende groottes, zie je volgens haar niet dat de rechterborst geopereerd is. Ze vindt het vervelend dat ze koude handen heeft. Ik zie dat er een  nieuw apparaat staat. Dat klopt, deze gaat wat sneller. Dat is mooi, want geplette borsten zijn uiterst pijnlijk. Wat ook helpt is dat de laborante op een drafje naar haar plek gaat om zo snel mogelijk de foto te maken. Na vier foto's ben ik al klaar. Ze zijn goed gelukt. Ze hoopt dat de roodheid van borsten gauw wegtrekt. Dit keer zal ik geen al te nare herinneringen overhouden aan martelwerktuigen, oorlogen, et cetera. (http://iris-in-actie.blogspot.nl/2011/09/mmmm-martelmammografie-en-massagemri.html)

Helaas staat een MRI ook nog op het programma. Ik herinner me als de dag van gisteren hoe misselijk ik werd vorig jaar en het gevoel dat ik kreeg, alsof mijn maag en blaas zo zouden leeglopen, nadat het contrastvloeistof was ingespoten. Ik vroeg of men een allergie kon ontwikkelen daarvoor. De laborante (een andere) zei van niet, maar herkende mijn 'symptomen' wel. Ze zei dat het bij het gevoel zou blijven, dat ik niet echt in m'n broek zou plassen. Over overgeven wilde ze niet echt wat kwijt, ik heb niet doorgevraagd.

Bij een MRI zijn ze altijd met z'n tweeën, twee vrouwen. Ik krijg het idee dat degene die het minst ervaren is altijd mag prikken. Sinds de chemo's ben ik geen makkelijke prikezel meer en dat zal ik weten ook. Laborante nr. 1 prikt, de naald zit goed, maar niet diep genoeg. Laborante nr. 2 gaat ook aan de slag, terwijl ik de pijn verbijt. Uiteindelijk wordt de radioloog erbij geroepen en vertellen ze hem dat ze niet 'durven'. Eigenlijk heb ik ook geen vertrouwen in de radioloog, hoe vaak prikt hij nog, dat is misschien alweer 25 jaar geleden geweest, toen hij co-schappen liep. Niets blijkt minder waar. Pijnloos heeft hij de naald nog een centimeter verder m'n ader ingewurmd.

Van de angst voor het contrastvloeistof word ik al misselijk. Niet handig natuurlijk. Ik heb nog snel om muziek gevraagd voor de afleiding. Ook stom, want zo'n MRI-apparaat maakt zoveel kabaal dat je er gehoorbeschadiging aan over kunt houden en sowieso weinig muziek hoort. Tussen het oorverdovende geklop door vertelt de laborante met een zoetgevooisde stem dat het onderzoek nog tien minuten zal duren en dat na één minuut het vloeistof wordt ingespoten. Ik voel de koude vloeistof mijn bloedbaan in stromen. Ik adem rustig door, er gebeurt niks akeligs. Een beetje weeïg in de blaasstreek, verder niks.

Bijna juichend verlaat ik het ziekenhuis weer. Maar onderweg probeer ik de tranen van ingehouden emotie nog steeds binnen te houden. Thuis laat ik me toch even gaan. De rest van de dag ben ik moe, emotioneel uitgeput, huilerig en hangerig.

Het leven gaat door. Nadat ik Jip zijn verhaaltjes heb voorgelezen in bed wil hij dat ik bij hem blijf slapen. Hij is heel knuffelig en geeft spontaan heel veel kusjes en zegt dat hij me lief vindt. Ik glunder helemaal. Ik vraag waarom hij mama dan zo lief vindt. Zijn handjes gaan de lucht in, hij haalt zijn schouders op en zegt 'ik weet het niet. Ik heb het gewoon verzonnen'. Ik knuffel hem stevig terug en geef 'm een extra dikke kus op zijn blonde hoofdje.

Volgende week vrijdag krijg ik de uitslag.

donderdag 13 september 2012

Krijg nou wat


Vanavond was het ouderavond, onze eerste. Wij waren mooi op tijd en om 19u30 ging de introductie van start. Te laat kwam hij binnen. In burgerkledij, niet in een witte doktersjas. Hij ging naast Maarten zitten waardoor ik het niet aan Maarten durfde te vragen. Pas toen we naar huis fietsten vroeg ik Maarten: 'heb je hem herkend?' Ja, Maarten vond dat hij een bekend gezicht had, wilde het hem nog vragen. Ik ben blij dat hij het niet gedaan heeft. Ik zou me er ongemakkelijk bij gevoeld hebben.

Ik moet wel wennen aan het idee dat Jip in de klas zit met de dochter van de man die mij tijdens het kennismakingsgesprek vertelde dat ik niet moest denken aan een broertje of zusje voor Jip omdat ik toch niet zou willen dat TWEE kinderen zonder moeder zouden opgroeien!! En hij wist nog meer van dit soort keiharde, ijskoude uitspraken te doen, waarna ik dacht dat ik sowieso dood zou gaan. Toen ik na dat gesprek weer op de gang stond, werd ik naar huis gereden, ging apathisch op de bank voor me uit zitten staren, wilde niet eens een telefoongesprek met Maarten (in Kroatië) aangaan. Die man had me weten te overtuigen dat ik een zware behandeling zou krijgen, maar had me geen zekerheid van genezing kunnen geven.

Na de hele reeks behandelingen wilde hij dat ik bij hem onder controle zou blijven, hij ging daar zelfs van uit. Ik zag de toegevoegde waarde niet en heb hem links laten liggen, in de hoop hem überhaupt nooit meer te zien of te spreken, als arts. Nu is hij de vader van een klasgenootje van Jip. Ik hoop dat ik het van me af kan zetten, dat hij me niet herkent, dat ik hem nog steeds niet op zijn werk tegen hoef te komen. Gelukkig kon ik hem als persoon, de man achter zijn akelige functie, wél waarderen en had ik met hem gelachen en ontspannen grapjes kunnen maken. Met hem als vader van een kind van vier... Hij heeft er meerdere, ik één.


Ter herinnering, zie onder kopje 'Slecht nieuws': http://iris-in-actie.blogspot.nl/2010/04/bedankt.html 
Terwijl ik dit typ staat het kankerprogramma op "Over mijn lijk" van BNN, waarin een jongen gevolgd wordt over wie ik gelezen heb in NRC, 'lang' geleden, hij heet Jip.